Een brug naar een nieuw toekomst

Depressie

Een depressie is een stemmingsstoornis die zich kenmerkt door een verlies aan levenslust of zware neerslachtigheid. In het normale spraakgebruik wordt de term ‘depressief’ vrij snel gebruikt voor een toestand waarin iemand in een dip zit. Niet iedere depressieve, sombere of verdrietige stemming is dus een psychische aandoening.

Klachten die op een depressie kunnen wijzen:

  • Je beleeft nergens meer plezier aan;
  • Je hebt geen interesse voor wat er om je heen gebeurt;
  • Je slaapt slecht;
  • Je activiteitenniveau is laag, je bent vaak moe, je hebt weinig energie;
  • Een gevoel van waardeloosheid draag je met je mee;
  • Je hebt concentratieproblemen;
  • Je hebt last van angsten en bent prikkelbaar;
  • Huilbuien treden van tijd tot tijd op;

Depressiviteit is iets wat zich moeilijk laat beschrijven. Bij iedereen ziet het depressieve beeld net wat anders eruit en er zijn ook veel verschillende vormen van depressie te onderscheiden. Vaak ziet iemand het leven somber in. Neurotransmitters in de hersenen spelen daarbij een rol. Neurotransmitters zijn stofjes die informatie overdragen van cel tot cel. Bij depressieve mensen wordt er vaak een tekort aan serotonine en/of dopamine gevonden in het mesolimbisch systeem. Dit systeem is belangrijk bij de emotieregulatie. Waar andere mensen nog hoop hebben en positieve dingen zien, worden die niet gezien in de beleving van iemand die depressief is. Daarom heeft de omgeving soms zo weinig vat op iemand die depressief is, want diegene kan niet gedwongen worden om positieve dingen te zien. Beter is het om de problemen te bespreken en waar mogelijk op te lossen. Een bijkomend probleem is dat de omgeving van een patiënt nog wel eens onbedoeld bijdraagt aan een verergering van de situatie. Een patiënt zal vaak uit zijn directe omgeving opmerkingen krijgen, variërend van “stel je niet aan” tot “zet je er overheen” en “doe gewoon alsof er niets aan de hand is”. Dergelijke opmerkingen kunnen om twee redenen gemaakt worden: ze kunnen bedoeld zijn als goedbedoelde adviezen en met de beste intenties gemaakt worden, of ze zijn bedoeld om de patiënt ertoe te bewegen niet over zijn aandoening te praten, omdat de omgeving er niet mee geconfronteerd wenst te worden. Hoewel de achterliggende gedachten bij deze twee scenario’s wezenlijk verschillen, hebben ze wel hetzelfde effect: iemand die aan een depressie lijdt zal hierdoor de indruk krijgen dat zijn probleem niet serieus genomen wordt, met als gevolg dat zijn situatie eerder verergert dan verbetert.

 

Gevoelens

In sommige gevallen ontwikkelen depressies zich uit andere psychische problemen. Rouwverwerking is bijvoorbeeld een normaal menselijk proces, maar bij sommige mensen herstelt de balans zich niet en kunnen depressieve klachten ontstaan. Ook kunnen bij grote veranderingen in het leven aanpassingsproblemen gepaard gaan met depressie. Een van de ernstigste kenmerken van een depressie kan het optreden van emotionele vlakheid zijn. Dit houdt in dat de beleving van gevoelens gedeeltelijk of geheel verdwijnt. Dit is vergelijkbaar met het optreden van doofheid of blindheid. Het houdt namelijk in dat de intensiteit van gevoelens sterk vermindert; geen beleving meer van plezier, blijheid, genoegen, geluk. Maar bijvoorbeeld ook geen beleving van verdriet. Met het ontbreken van deze gevoelens verdwijnt ook de zin van het leven. Want er is dan niets meer dat werkelijke emotionele bevrediging tot gevolg kan hebben. Juist daarom vormen sombere stemming en het verlies van plezier in dagelijkse activiteiten, de twee kernsymptomen van depressie. Beiden verwijzen namelijk naar het probleem om zichzelf te motiveren om dingen te ondernemen.

Depressiviteit kan ook het gevolg zijn van gebruik of misbruik van bepaalde middelen, bijvoorbeeld drugs, geneesmiddelen of alcohol. Vaak is een diagnose moeilijk te stellen, omdat het gebruik van middelen ook voorkomt als ‘zelfmedicatie’ bij mensen die al depressieve verschijnselen hebben. Ook deze aandoeningen worden afzonderlijk geclassificeerd. Veelal moet dan eerst het middelengebruik (als probleem) aangepakt worden, alvorens de depressie kan worden behandeld.

Behandeling

Cognitieve gedragstherapie (CGT) leert depressieve patiënten dat hun gedachten vaak onrealistisch en disfunctioneel zijn. Onderdeel van de behandeling kan zijn: de patiënt zich actiever te laten gedragen en positiever te laten denken (minder piekeren en malen) om zo de neerwaartse spiraal van sombere gedachten over zichzelf, de toekomst en de wereld te doorbreken. Deze behandeling is met name effectief gebleken bij niet-chronische depressies. Er bestaan ook nieuwere psychologische behandelvormen, zoals mindfulness, en acceptance and commitment therapy (ACT). Ze hebben allen als doel om de gedachten om te buigen door je te concentreren op het ‘nu’. Zij richten zich op het beïnvloeden van de functie die deze gedachten hebben in het leven, leren cliënten om onafhankelijk van de eigen gedachten te functioneren en het gedrag te sturen richting gewenste waarden. Acceptatie van negatieve emoties staat daarbij centraal. Wel hebben ze alle drie een andere benaderingsmechanisme. Deze behandelingen zijn effectief bij lichte en chronische depressies.

Bewegen

Regelmatig intensief bewegen of sport is voor mensen met een depressie zeer gunstig. Het is bewezen dat hardlopen de hoeveelheid endorfinen in het lichaam verhoogt. Er zijn aanwijzingen dat endorfinen, en andere van nature in het lichaam voorkomende opioiden, een antidepressieve werking vertonen. Daarom zijn er ook behandelingen die zich specifiek op bewegen richten, zoals bijvoorbeeld de running therapy; een vorm van begeleid sporten voor mensen die lijden aan depressies. Het antidepressieve effect treedt onder andere op bij intensief hardlopen, fietsen en zwemmen. Intensief sporten betekent dat het moeilijk is om te spreken tijdens de desbetreffende activiteit vanwege de hijgende ademhaling. Hoe lang en hoe vaak sporten? Ideaal is 5 maal per week ongeveer 40 minuten of 3 maal per week ongeveer 1 uur. Rustig opbouwen van de hoeveelheid sport is aan te raden in verband met ontmoediging indien men niet aan z’n gestelde doelen kan voldoen. Overleg met de behandelaar is aan te bevelen.